De Culturele Raad adviseert het college van B&W over het te voeren gemeentelijk kunst- en cultuurbeleid en verstrekt subsidies. De Raad kent ook een werkgroep die zich bezighoudt met de organisatie van culturele activiteiten in de gemeente.
In Hoedekenskerke staat een curieus beeld. Een sokkel van steen en brons draagt een bronzen hoofd met een hoed die dreigt weg te waaien. Het beeld prikkelt de nieuwsgierigheid. Wat stelt dit voor? Dichterbij gekomen blijken gelaatstrekken te ontbreken. In plaats daarvan staat in grote letters ‘Odekijn’ op het gezicht geschreven. Wie was dat?
Sander Littel is voor het onderwerp van het beeld in de geschiedenis van Hoedekenskerke gedoken.
Odekijnskerke, later verbasterd tot Hoedekenskerke, was de oorspronkelijke naam voor het door Odekijn gestichte plaatsje. Hoewel, hij (of zij) stichtte niet het dorp zelf, maar een kerkje dat er het centrum van vormde, naar verluidt in de 11e of 12e eeuw. Meer is over hem (of haar) niet bekend. Dat verklaart waarom het beeld niet is voorzien van duidelijke kenmerken. Daarmee brengt Sander Littel ook de andere anonieme voorgangers en opvolgers van Odekijn onder de aandacht. Tientallen generaties hebben immers onverzettelijk de strijd gevoerd met het water en overwonnen.
Het hoofd is met de sokkel verbonden door een middendeel, schouders, opgebouwd uit plateau’s met onregelmatige vormen. Je kunt er de verbeelding in zien van aangeslibd land en dijken die het moeten beschermen. De zuil die het plateau draagt verheft het beeld de hoogte in.
Sokkel en zuil geven het beeld een stevige basis, zoals een boom geworteld is in de aarde. Normaal sta je er niet of zelden bij stil wie of wat de mensen waren die in vervlogen tijden een woonplaats vaak letterlijk uit de klei trokken.
Het beeld van Odekijn brengt je daar wel toe. Met het beeld brengt Sander Littel hem en de andere pioniers de eer die hen toekomt.
De hoed is een opvallend aspect van het beeld. Speelt er meer dan de verwijzing naar Hoedekenskerke?
Het wegwaaien heeft alles te maken met de wind, die meestal vanuit het zuidwesten het land binnenwaait. Het beeld staat met het gelaat die richting op en verbindt de locatie met de Westerschelde verderop. Als de wind de hoed mee zou nemen zou die verdwijnen in ruimte en tijd.
Zoals de herinnering aan Odekijn ook bijna is vervlogen. Zolang het beeld er staat en de hoed nog niet is verdwenen, blijft de herinnering echter bestaan.